Contouren Baangerelateerde Investeringskorting bekendgemaakt

pexels-pixabay-272980.jpg

Contouren Baangerelateerde Investeringskorting bekendgemaakt

Staatssecretaris Vijlbrief van Financiën heeft in een brief aan de Tweede Kamer de contouren van de Baangerelateerde Investeringskorting (BIK) geschetst.

De staatssecretaris loopt daarmee vooruit op de bekendmaking van de precieze vormgeving van de nieuwe regeling, die – zoals eerder al bekendgemaakt – op 5 oktober 2020 plaats zal vinden. Met het schetsen van de contouren wil Vijlbrief de Tweede Kamerleden meer tijd geven voor een goede voorbereiding van de wetsbehandeling.

Doelstelling
De doelstelling van de BIK is het stimuleren en naar voren halen van investeringen van bedrijven tijdens de economische crisis die een gevolg is van het coronavirus. Het kabinet stelt met de BIK een generieke regeling voor. De BIK vormt een tijdelijke aanvulling op reeds bestaande meer specifieke stimuleringsmaatregelen zoals de Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA), de Energie-investeringsaftrek (EIA), de Milieu-investeringsaftrek (MIA) en de Willekeurige afschrijving milieubedrijfsmiddelen (VAMIL).

Het kabinet wil de diverse stimulansen handhaven om te zorgen dat naast de tijdelijke stimulans voor investeringen ook de structurele stimulansen specifiek voor duurzame investeringen (EIA, MIA, VAMIL) en voor kleinere investeringen (KIA) van kracht blijven. Het zal voor ondernemers mogelijk zijn om de verschillende investeringsregelingen tegelijkertijd te benutten, indien ze van toepassing zijn op een investering. Het kabinet kiest er bewust voor om een samenloop van de BIK met deze bestaande stimulansen toe te staan. Voor kleinere investeringen kunnen de KIA en de BIK samengaan. Bedrijven die groene investeringen doen, kunnen dus profiteren van de BIK en tegelijkertijd ook van de EIA, MIA of VAMIL. Hierdoor worden ook groene investeringen nog aantrekkelijker.

De regeling is tijdelijk. Als de economische crisis voorbij is, is de maatregel in deze vorm niet langer nodig. Er wordt van uitgegaan dat de regeling niet langer nodig is voor investeringen die na 31 december 2022 worden gedaan. De regeling is dan ook tot die duur beperkt. Daarna zal het budget gebruikt worden voor een regeling met een soortgelijk doelbereik (het verlagen van werkgeverskosten).

Vormgeving

De BIK is gericht op nieuwe investeringen in bedrijfsmiddelen, waarvan de investeringsverplichting is aangegaan op of na 1 oktober 2020. Daarbij moeten de investeringen met een laatste betaling in de periode van 1 januari 2021 tot en met uiterlijk 31 december 2022 volledig zijn betaald en binnen zes maanden na die volledige betaling in gebruik zijn genomen. Door deze voorwaarden prikkelt de BIK werkgevers zoveel mogelijk tot het realiseren van nieuwe investeringen in 2021 en 2022. De regeling is geen beloning voor eerder gerealiseerde investeringen, of voor investeringen die pas op zeer lange termijn gerealiseerd worden.

Door bedrijfsinvesteringen in 2021 en 2022 te stimuleren dempt de BIK de laagconjunctuur, en draagt de regeling bij aan het behoud van banen op de korte termijn. Daarnaast zijn investeringen nodig voor bedrijven om hun verdienvermogen uit te breiden. Dit is nodig zodat zij zich kunnen aanpassen aan veranderende omstandigheden en om na de crisis klaar te zijn om een voorspoedig economisch herstel te realiseren.

Het voorstel van het kabinet is om de BIK vorm te geven als een afdrachtvermindering op de loonheffing. De vormgeving van een afdrachtvermindering op de loonheffing heeft het voordeel dat de tegemoetkoming bij een gelijke investering ook voor alle bedrijven met werknemers gelijk is, en niet alleen ten gunste komt van bedrijven die winst maken. Omdat de BIK is gekoppeld aan de loonheffing kunnen bedrijven de korting alleen innen als zij voldoende werknemers (loonsom) in dienst hebben om de investeringskorting via de loonheffing te verzilveren.

Accent op het mkb
Voorgesteld zal worden de hoogte van de BIK te bepalen aan de hand van een staffel. De verwachting is dat circa 60% van de BIK-afdrachtvermindering terechtkomt bij het midden- en kleinbedrijf (mkb). Omdat de bestaande KIA blijft gelden naast de BIK kan bovendien het mkb meer profiteren van investeringsregelingen dan het grootbedrijf.

Budgettaire beheersbaarheid
Het budgettaire beslag van de BIK is cumulatief € 4 miljard (€ 2 miljard per jaar). Daarom wordt tegen het einde van 2021 op basis van de tot dan toe ontvangen aanvragen door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) bezien hoe hoog het budgettaire beslag van de BIK tot dat moment is en wordt een schatting gemaakt van het verwachte budgettaire beslag voor heel 2021. Indien daaruit blijkt dat het beschikbare budget van € 2 miljard voor 2021 (fors) wordt overschreden of onderschreden, kan dat aanleiding zijn om de parameters van de BIK voor het jaar 2022 dienovereenkomstig aan te passen. Hiermee is budgettaire veiligheid ingebouwd.

Voor het jaar 2021 zullen de tegemoetkomingen gebaseerd blijven op de parameters zoals die op 1 januari 2021 gelden. Een wijziging van de parameters voor het jaar 2022 zal uiterlijk op 15 december 2021 bekend worden gemaakt.

Voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik
Het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik is een belangrijk aandachtspunt van het kabinet. Daar vallen lessen te trekken uit de investeringsregeling die tot eind jaren '80 gold, de zogenoemde Wet op de investeringsrekening (WIR). Bij de vormgeving van de BIK houdt het kabinet rekening met de van de WIR geleerde lessen. Zo moet een onderneming voor de verzilvering van de BIK, anders dan voor de WIR destijds, loonheffing voor personeel afdragen.

In aanvulling daarop zal de BIK alleen van toepassing zijn op de aanschaf van niet eerder gebruikte bedrijfsmiddelen. Daarnaast kunnen bedrijven de BIK pas toepassen als de investeringen volledig zijn betaald en binnen zes maanden na die volledige betaling in gebruik zijn genomen. Bovendien wordt in de voorgestelde BIK-regeling fraude voorkomen doordat verplichtingen ter zake van de verbetering van een bedrijfsmiddel en voortbrengingskosten ter zake van een bedrijfsmiddel niet voor de BIK in aanmerking komen. De omvang van dergelijke investeringen laat zich namelijk minder goed controleren.

Uitvoerbaarheid
Tot slot vindt het kabinet het van het grootste belang dat de BIK goed uitvoerbaar is. De uitvoeringsorganisaties RVO en de Belastingdienst zijn bij de uitwerking van de maatregel daarom steeds nauw betrokken. Naar aanleiding van overleg met de uitvoeringsorganisaties wordt bijvoorbeeld zo veel mogelijk aangesloten bij bestaande begrippenkaders van fiscale wet- en regelgeving en komen alleen nieuwe (niet eerder gebruikte) investeringen in aanmerking. Het kabinet zal volgens Vijlbrief nauw contact met de uitvoeringsinstanties blijven onderhouden gedurende het bestaan van de regeling.

Zie ook: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2020/09/29/kamerbrief-behandeling-pakket-belastingplan-2021-en-baangerelateerde-investeringskorting-bik

Gepubliceerd op 30-09-2020