2019 en verder…Een warm investeringsklimaat voor klimaatinvesteringen

climate-change-2063240_1280.jpg (1)

2019 en verder…Een warm investeringsklimaat voor klimaatinvesteringen

Klimaatverandering. Broeikaseffect. CO2 neutraal. Circulaire Economie. Akkoord van Parijs. Termen die we allemaal kennen en die we zeker nog vaker zullen gaan tegenkomen.

Het is inmiddels bijna 30 jaar geleden dat het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) van de Verenigde Naties in haar eerste rapport uit 1990 de toenemende concentratie van broeikasgassen, en met name CO2, als gevolg van menselijke activiteit als de belangrijkste factor in klimaatverandering benoemde. Als oorzaak werd vooral gewezen op het verbranden van fossiele brandstoffen ten behoeve van onze energievoorziening. De daaropvolgende internationale klimaatakkoorden van Kyoto in 1992 en Parijs in 2017 laten zien dat er wereldwijd een groeiend besef is dat wij onze energie op een andere, meer duurzame, manier zullen moeten gaan opwekken.
En er is sindsdien op dit vlak ook veel vooruitgang geboekt, ook in Nederland. Zo was bijvoorbeeld de hoeveelheid in Nederland opgewekte windenergie in 2017 ruim twee keer hoger dan in 2012, en ruim tien keer hoger dan in 2002 (bron: CBS), en is elektrisch autorijden de laatste jaren steeds toegankelijker geworden.

Energietransitie en transitie naar circulaire economie moeten verder versnellen

Hoewel er politiek en maatschappelijk een flinke discussie plaatsvindt over de mate en de wijze van investeren, is er een groeiend besef dat de energietransitie en transitie naar een circulaire economie verder moet versnellen. Het huidige kabinet heeft in het regeerakkoord vastgelegd dat in 2030 de uitstoot verder zal zijn gereduceerd naar 49% ten opzichte van 1990. In het Europese beleid is klimaatverandering inmiddels benoemd als uitdaging nr. 1. In maart van dit jaar hebben de Commissie en het Europese Parlement afgesproken dat maar liefst 35% van het budget voor Horizon Europe, het 100 miljard tellende Europese onderzoeks- en innovatieprogramma voor de periode 2021-2027, naar acties op het gebied van klimaatverandering moet gaan. Te bereiken via energietransitie en transitie naar circulaire economie.

Subsidies op verschillende niveaus voor onderzoek en innovatie

De hoge beleidsprioriteit wordt vertaald in subsidiemaatregelen op verschillende schaalniveaus, vooral gericht op de ondersteuning van onderzoeks- en innovatieprojecten op dit thema.

EFRO: subsidie voor innovatie, samenwerking en koolstofarme economie

Via het operationeel programma van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) cofinancieren vier regio’s in Nederland (Noord, Oost, Zuid en West) innovatieve ideeën van ondernemingen al dan niet in samenwerking met overheden en/of kennisinstellingen. In elk van de regio’s is ‘koolstofarme economie’ één van de prioriteiten waarvoor subsidieaanvragen ingediend kunnen worden. Ook bij provincies is er veelvuldig beleid en financiering voor stimulering van duurzame energie en vermindering van CO2 uitstoot gericht op (groepen van) ondernemers.

Topsector Energie: subsidies voor slimme innovaties, mobiliteit op waterstof en recycling

Op nationaal niveau wordt de agenda gezet door de Topsector Energie. Een diversiteit aan subsidie-instrumenten valt daar onder. Thema’s variëren van slimme energieopslag en regelsystemen tot aardgasloze wijken, mobiliteit op waterstof en recycling en hergebruik van afval. Maar ook het sluiten van kringlopen, onder meer via industriële symbiose en hergebruik van afval- en processtromen en biobased economy. Voor 2019 heeft de Topsector Energie ruim 200 miljoen euro beschikbaar gemaakt voor energie innovaties en investeringen ten behoeve van het stimuleren van duurzame energieopwekking en het verminderen van CO2 uitstoot (bron: RVO) door middel van het sluiten van kringlopen.

Europese subsidies: Horizon, LIFE, Urban Innovative Actions (UIA)

Op Europees niveau zijn er legio subsidiemogelijkheden voor innovatieve projecten, in het eerder genoemde Horizon maar ook daarbuiten. Vaak is grensoverschrijdende samenwerking dan wel een vereiste, maar zeker niet altijd. Mkb-ondernemingen met disruptieve innovaties kunnen bijvoorbeeld ook individueel subsidie aanvragen bij de European Innovation Council. Ook het LIFE programma biedt individuele projectaanvragers kansen. En regelingen zoals Urban Innovative Action en Interreg zijn voor gemeenten met slimme pilotprojecten interessant.

Vindsubsidies heeft de afgelopen jaren vele verschillende projecten op het gebied van duurzame energie en CO2 reductie mogen begeleiden, enkele voorbeelden:  

  • EMPOWER 2.0 - Door 15 partijen (gemeenten, bedrijven, kennisinstellingen) uit 4 landen rond de Noordzee wordt samengewerkt aan pilot projecten waarin burgers en andere lokale stakeholders via bestaande sociale structuren sneller en beter in staat worden gesteld om een actieve rol te spelen in de energietransitie. Voor het project is met succes ruim € 2,4 miljoen subsidie aangevraagd uit het Interreg VB North Sea Region programma.

  • Tulip Wind - De ondernemingen Arkom Windpower, BDB Greenpower en Pontis Engineering ontwikkelen in dit project samen met de TU Delft en ECN, een 300kW windturbine met verticale as. De windturbine kan voor 75-100 huishoudens energie leveren en heeft door zijn innovatieve ontwerp minder hoogte, geluid en slagschaduw. Voor het ontwikkelen, testen en valideren van het prototype is met succes € 2,2 miljoen subsidie aangevraagd uit het nationale programma Hernieuwbare Energie.

  • CCU: Twence - De afvalsector, waarvan Twence deel uitmaakt, heeft in het regeerakkoord een taakstelling gekregen voor 2 Mton CO2 reductie per jaar. Twence is een regionale producent van duurzame energie en grondstoffen uit onder andere huishoudelijk restafval. De focus van Twence verschuift steeds meer naar hergebruik van hoogwaardige grondstoffen. De sector is in gesprek met de tuinbouwsector die heeft aangegeven op termijn jaarlijks 2 Mton CO2 nodig te hebben voor CO2 bemesting in kassen. Twence wil een leidende rol innemen in de ontwikkeling van grootschalige CO2 benutting, dat past binnen haar kernstrategie. Hiervoor heeft Twence al concrete ervaring opgedaan met een CCU pilot, 3 kton/jaar afvang en gebruik van CO2 ten behoeve van de productie van natriumbicarbonaat. Toegekende subsidie € 650.000.

  • Duwaal - In het project Duwaal worden experimenten gedaan met waterstofvoertuigen in de binnenstad van Amsterdam. In de scope van het project wordt een hoge druk waterstoftankstation gebouwd en worden drie voertuigen (kleine vrachtwagens zoals vuilnisophaal) uitgerust met een brandstofcel. Hiervoor wordt samengewerkt door zeven bedrijven en kennisinstelling ECN. Voor de benodigde investering van ruim € 1,9 miljoen is met succes ongeveer € 1,2 miljoen subsidie aangevraagd bij de Demonstratieregeling Klimaattechnologieën en -Innovaties (DKTI).

Marnix Smit, Teamleider NL-EU bij Vindsubsidies.

Een goed idee en benieuwd wat mogelijk is? Of ondersteuning nodig bij het ontwikkelen van een plan naar een concreet en subsidiabel project? Neem contact op met het sectorteam Energie & Circulair van Vindsubsidies.

 

Gepubliceerd op 18-06-2019