Kamp wil WBSO-criteria niet aanscherpen

henk_kamp_2011_-1.jpg (1)

Kamp wil WBSO-criteria niet aanscherpen

NIEUWS - Minister Kamp (EZ) heeft de Tweede Kamer geïnformeerd over de prognose van het gebruik van de WBSO in 2016. Daarbij is hij ook ingegaan op de criteria die binnen de WBSO worden gebruikt om te bepalen of er sprake is van R&D.

Aantal gebruikers gedaald
In 2016 hebben in totaal 22.330 bedrijven WBSO toegekend gekregen, waarvan ruim 97% mkb-bedrijven. Het aantal gebruikers is daarmee licht gedaald ten opzichte van 2015 (-2,8%).

Deze daling laat zich volgens Kamp deels verklaren doordat de definitie van R&D in de WBSO per 2016 is ingeperkt. De WBSO is sindsdien sterker gericht op activiteiten die de kern van R&D vormen: technisch-wetenschappelijk onderzoek en de ontwikkeling van technisch nieuwe producten, productieprocessen en programmatuur. Het uitvoeren van een analyse van de technische haalbaarheid voor het zelf verrichten van R&D en het uitvoeren van procesgericht technisch onderzoek komen niet meer in aanmerking.

Ondanks de daling van het aantal aanvragers is de totale hoeveelheid R&D-arbeidsjaren in 2016 wel toegenomen. Bedrijven hebben gemiddeld dus meer aan R&D gedaan.

De budgetuitputting van de WBSO zal in 2016 naar verwachting hoger zijn dan eind 2015 geraamd (+5%). Dit komt volgens de minister met name omdat de R&D van bedrijven sterker is gestegen dan vooraf voorzien, en bedrijven de WBSO-ondersteuning voor de R&D-niet-loonkosten beter (kunnen) verzilveren dan in voorgaande jaren.

Verdeling mkb-grootbedrijf
Het mkb ontvangt in 2016 naar verwachting 63,5% van het budget. Het aandeel mkb ontwikkelt zich daarmee stabiel ten opzichte van de situatie voor de integratie van de RDA in de WBSO. De raming van eind 2015 ging uit van 65,9%.

Het verschil in de huidige raming en de oorspronkelijke raming komt doordat in de oorspronkelijke raming een klein aantal bedrijven geclassificeerd was als mkb, terwijl het in feite grote bedrijven betrof.

Criteria voor innovatie
In het vorig jaar gepubliceerde rapport 'Kansrijk Innovatiebeleid' en de recent verschenen policy-brief over integraal onderzoeksbeleid, is het CPB ingegaan op criteria voor de 'nieuwheid' van innovaties in de WBSO. Er wordt gesuggereerd om strengere criteria te hanteren, bijvoorbeeld door te vragen naar kennis die 'nieuw is voor de wereld' of 'nieuw voor het land'.

Ook wordt aangegeven dat een aantal andere landen dit al zou doen. Daarbij wordt gesteld dat het invoeren van strengere WBSO-criteria een positief effect op de welvaart zou hebben. Dit omdat er hiermee minder sprake zou zijn van duplicatie van onderzoek.

EZ heeft naar aanleiding van deze suggesties gekeken naar criteria van fiscale innovatieregelingen in andere landen. Het blijkt volgens Kamp internationaal gebruikelijk om, net als bij het opzetten van de WBSO, de zogeheten Frascati-definitie voor R&D als uitgangspunt te nemen voor de grondslag voor fiscale innovatieregelingen.

De Frascati-definitie is opgesteld in OESO-verband om OESO-lidstaten te helpen R&D-statistieken bij te houden van alle uitgaven aan R&D, en hanteert voor R&D door bedrijven geen criteria als 'nieuw voor het land' of 'nieuw voor de wereld'. Onder de Frascati-definitie moet een R&D-activiteit 'novel, creative, uncertain, systematic, transferable and/or reproducible' zijn. Deze vijf criteria voor R&D door bedrijven uit de Frascati-definitie komen terug in de wet- en regelgeving van de WBSO en de wijze waarop RVO de WBSO-aanvragen van bedrijven beoordeelt, aldus Kamp.

Criteria en administratieve lasten
De WBSO is zo vormgegeven dat de ondernemer de aanvraag voorafgaand aan de te verrichten R&D-werkzaamheden indient en vooraf zekerheid krijgt welke activiteiten wel en niet subsidiabel zijn. Verzwaring van het nieuwheidscriterium naar 'nieuw voor de wereld' verschuift de beoordeling naar de uitkomst van innovatie-activiteiten en maakt de beoordeling van aanvragen vergelijkbaar met ingewikkelde controles bij het verwerken van octrooiaanvragen. Daarmee betekent een aanpassing langs deze lijnen een zeer sterke verhoging van de uitvoeringskosten en de administratieve lasten, die het innovatieve mkb het sterkst zou treffen.

Doordat criteria voor fiscale innovatieregelingen op dit moment al vergelijkbaar zijn tussen landen, zal een verscherping van de voorwaarden in de WBSO volgens Kamp 'leiden tot een verslechtering van het vestigingsklimaat voor innovatieve bedrijven, contrair aan het doel om het vestigingsklimaat voor R&D te verbeteren'. Daarnaast is een 'nieuw voor de wereld' of 'nieuw voor het land' criterium in de WBSO niet in lijn met het doel van de regeling om alle R&D-uitgaven door bedrijven te verhogen en werkt deze sterk drempelverhogend voor met name het mkb.

Gepubliceerd op 01-06-2017